Vluchtelingenwerk op Lesbos.
Dag 6. Dit was een dag die altijd in m’n geheugen gegrift zal staan. Na 3 uur slaap, vertrokken we om 3.00 uur ’s ochtends naar een kustlijn in het zuiden van Lesbos waar elke nacht boten aankomen. Rondom een kampvuur wachtten we met gespitste oren of we de motor van een boot hoorden. Naarmate het lichter werd speurden we het water af. We stonden net op het punt om te vertrekken, denkende dat er deze nacht geen boten aan zouden komen, toen we opeens een inimini zwart stipje aan de horizon zagen verschijnen. Kijken, kijken en nog eens kijken. Is ’t nou een boot of niet? “Ziet iemand oranje stipjes (kleur van de reddingsvesten)?” “Hoort iemand iets?” De stilte van het strand, een subtiele spanning en rustige focus vulden de lucht om ons hen. “Ja, het is een boot, hij komt deze kant op.”
Aan wal
Zwaaiend met oranje reddingsvesten trokken we de aandacht van de boot. Steffi de Pous gaf nog snel even wat praktische aanwijzingen voor een soepel verloop van deze hulpactie. Onze bus lag vol met foliedekentjes, badjassen, nieuwe sokken, wat extra kleding, bananen en koekjes. “Hoe zouden deze mensen er op de boot aan toe zijn?” De onduidelijke stipjes werden mensen, zo’n 30 (of misschien wel 50) op elkaar gepakt op een oppervlak van zo’n 9 x 2 meter. “Het allerbelangrijkst is dat wij de rust bewaren, zei Hanna.” We instrueerden de boot om zoveel mogelijk door te varen, in het ondiepe water, zodat zo min mogelijk mensen natte voeten zouden krijgen. We hielpen iedereen stuk voor stuk van de boot. Eerst de babies, kinderen en vrouwen.
“It’s ok now, you are safe. We are here to help you.
It’s ok now, you are safe. We are here to help you.”
Bellenblaas
In mijn rechter ooghoek zag ik een meisje op de grond zitten, in haar eentje. Zodanig ingewikkeld in een foliedeken, dat ik alleen haar ogen kon zien die met een lege, afwezige blik voor zich uit staarden. Een jaar of 7 denk ik. Ik stapte op haar af en toverde m’n bellenblaas uit m’n kontzak. Ze werd omringd door bellen en haar ogen lichtten op. Alsof ze uit haar afwezigheid weer in het hier en nu aankwam. We waren vriendjes, dat was duidelijk. Ik gaf haar een hapje banaan en ze blies zelf bellen in de lucht. Er verscheen een lach op haar gezicht. De spanning verdween en ze kon weer kind zijn… Na een tijdloze tijd, pakte ik haar op en droeg haar naar de bus, waar haar familie het verder overnam. Hoe zal de toekomst van dit meisje verlopen?
“Je zal voor altijd in mijn herinnering zijn.”
Het hartje klopt
Er kwamen berichten van nog meer boten een aantal kilometer verderop. Dus we pakten onze spullen weer bij elkaar en vertrokken, op weg voor onze volgende hulpactie. De tweede boot was een vergelijkbaar verhaal. Ik zag een vrouw, omhuld in een dik deken, bibberend voor zich uit starend. De tranen stroomden over haar wangen. Was ze mijn leeftijd? Ze hield haar handen op haar buik. “Zes maanden zwanger”, zei haar man. Ik keek haar in de ogen en zag angst en opluchting tegelijkertijd. “You are safe now, dear dear sister,” zei ik.
Terwijl ik zachtjes haar voeten masseerde, hurkte een dokter (vrijwilliger) bij ons. “Do you want to hear the heartbeat of your baby?” Een magisch moment. Alsof er een last van haar schouders afgleed, ontspande het gezicht van deze lieve vrouw. Het hartje klopte. Een traan rolde over mijn wangen. Samen liepen we naar de bus, die klaarstond om hen naar een opvangkamp te brengen. “Thank you, thank you, thank you, my sister,” zei ze terwijl we elkaar omhelsden. “My name is Hind.” Dank je wel Hind, wat ben jij sterk. Je zal voor altijd in mijn herinnering zijn.
Wat een mooi werk. Dat klinkt misschien gek, maar wat je in het verleden ook hebt meegemaakt, als we focussen op het NU, dan kunnen we elk moment opnieuw kiezen voor liefde, voor kansen, voor een nieuwe toekomst.